In vijf hoofdstukken leidt Kieft je door zijn praktische TARGET-methode. Deze aanpak is vooral geschikt voor het MKB en projecten die baat hebben bij een planmatige of watervalaanpak.
MKB-projecten zijn vaak minder complex, kennen beperkte capaciteit en beschikken zelden over uitgebreide projectmanagementkennis. Tegelijkertijd is de impact van projecten relatief groot, lopen er minder projecten tegelijkertijd en voert men ze vaak ‘erbij’ uit, naast het reguliere werk.
Veel MKB’ers varen – bewust of onbewust – op wat Kieft de ‘methode van Columbus’ noemt: je kiest een doel, vertrekt vol goede moed en ontdekt gaandeweg waar je uitkomt. Zijn boek helpt je om voortaan met meer richting én resultaat koers te zetten.
Mislukken van projecten
In het eerste hoofdstuk bespreekt Kieft waarom projecten vaak mislukken. Hij maakt daarbij onderscheid tussen projecten in het MKB en die in grotere organisaties. In het MKB draait het vaak om informeel overleg in plaats van formele structuren, direct betrokken leiderschap in plaats van aansturing op afstand, en een sterke focus op resultaat boven proces. Bovendien is er doorgaans minder budget beschikbaar, terwijl de impact juist groter is. Iteratief werken is zelden een optie, en projecten worden meestal uitgevoerd binnen functiegerichte organisaties in plaats van matrixstructuren.
De belangrijkste oorzaken van falende projecten zijn volgens Kieft: een gebrek aan managementbetrokkenheid, onrealistische planningen, onduidelijke doelen, veranderende prioriteiten, politieke spelletjes en het in stand houden van heilige huisjes.
Daarnaast onderscheidt hij zeven typen projecten: nieuwe introductie, migratie, uitfasering, integratie, optimalisatie, R&D, en innovatie of doorontwikkeling. De eerste vier typen zijn goed planbaar, lenen zich bij uitstek voor een watervalaanpak en vormen daarmee de doelgroep waarvoor No nonsense projectmanagement is geschreven. Voor de andere typen ligt een agile benadering meer voor de hand.
De TARGET-methode
Het tweede hoofdstuk introduceert de TARGET-methode – geen ingewikkelde theorie, maar een praktisch en helder kompas dat je helpt om je project op koers te houden, hoe stormachtig de omstandigheden ook zijn. TARGET is een acroniem voor zes eenvoudige, maar krachtige principes die voorkomen dat je verdwaalt in de hectiek van een project. Met deze aanpak vermijd je de grootste valkuilen en houd je grip op de voortgang.
De zes principes
Topmanagementbetrokkenheid – Zorg voor steun van bovenaf. Zonder rugdekking blijf je vechten tegen de bierkaai.
Analyse vooraf – Begrijp waar je aan begint én wat je beter kunt vermijden.
Risico-prioritering – Herken risico’s op tijd, zodat je schip niet al in de haven zinkt.
Geplande check-ins – Plan regelmatig overleg, zodat je niet pas bij de finish ontdekt dat je de verkeerde kant op bent gegaan.
Expertsessies – Haal frisse en deskundige inzichten op bij mensen die weten waar ze het over hebben.
Taakbewaking – Houd zicht op wie wat doet, wanneer en waarom, zodat niemand op eigen houtje verdwaalt.
Elk principe wordt duidelijk toegelicht, waarbij Kieft afrekent met de bijbehorende bullshittermen. Daarnaast biedt hij concrete do’s en don’ts, zodat je de principes meteen kunt toepassen in de praktijk.
De projectmanager
In het volgende hoofdstuk staat de projectmanager centraal. Aan de hand van vier herkenbare scenario’s laat Kieft zien hoe je vaak min of meer toevallig in deze rol belandt: via het koffieapparaatscenario, waarin je tijdens een praatje enthousiast reageert en zo het project naar je toe trekt; de vergadersituatie, waarbij je na één vraag ineens verantwoordelijk bent; het Excel-valkuilscenario, waarin je start met een planning en eindigt met het hele project; en het roepingsscenario, waarbij je simpelweg vindt dat het project beter kan – en het dan ook maar oppakt.
Vervolgens gaat het hoofdstuk in op wat er echt toe doet: het belang van het kiezen van het juiste project, de kern van een goed projectplan, het nut en het gevaar van de Gantt-chart, en hoe je zorgt voor een succesvolle afronding. Kieft laat zien dat projectmanagement geen doel op zich is, maar een manier om resultaten te boeken zonder te verzanden in bureaucratie of chaos.
Projectproblemen
Aansluitend volgt een hoofdstuk over het aanpakken en oplossen van projectproblemen. Kieft laat zien dat problemen onvermijdelijk zijn, maar geen reden hoeven te zijn voor paniek – zolang je teruggrijpt op de principes van de TARGET-methode. Elk probleem vormt een signaal dat je iets moet bijsturen, en juist daar biedt TARGET houvast: van het opnieuw betrekken van het topmanagement tot het herijken van risico’s of het organiseren van een extra check-in.
Ook gaat dit hoofdstuk in op situaties waarin het beter is om een project voortijdig te stoppen. Geen eenvoudige beslissing, maar soms wel de meest verstandige. Kieft legt uit hoe je dat professioneel aanpakt, zonder gezichtsverlies of frustratie.
Tot slot komt de omgang met een lastige opdrachtgever aan bod. In plaats van te klagen, leer je hoe je invloed uitoefent, verwachtingen managet en samen tot werkbare afspraken komt – ook als het even schuurt. Zo blijf je als projectmanager in de lead, ook als de omstandigheden uitdagend zijn.
Opdrachtgeverschap
Het laatste hoofdstuk richt zich op de kunst van goed opdrachtgeverschap. Kieft laat zien dat het succes van een project niet alleen afhangt van de projectmanager, maar in grote mate wordt bepaald door de rol van de opdrachtgever.
Aan de hand van vier scherpe vragen krijg je als opdrachtgever direct inzicht in de kans van slagen van je project – of in de signalen van een naderende ramp: Wat gaan we doen en waarom? Hoe ziet het plan eruit? Hebben we de juiste mensen en middelen? Wat mag het kosten?
Goed opdrachtgeverschap vraagt meer dan een handtekening onder het projectvoorstel. Het betekent dat je helderheid en richting geeft, beschikbaar bent om knopen door te hakken, vertrouwen schenkt maar ook betrokken blijft, zorgt voor de juiste mensen en middelen, en oog hebt voor waardering en erkenning.
Kortom, als opdrachtgever zet jij de toon. En wie dat goed doet, vergroot niet alleen de kans op een geslaagd project, maar ook op een gemotiveerd team.
Conclusie
Het boek doet zijn titel No-nonsense projectmanagement eer aan. Kieft slaagt erin om een helder en toegankelijk handboek te bieden voor mensen die onverwacht of zonder formele voorbereiding de leiding over een project krijgen. De kracht van het boek zit in de praktische insteek en de begrijpelijke vertaling van complexe projectmanagementconcepten. De zogenoemde bullshittermen worden op scherpe, soms humoristische wijze doorgeprikt en vervangen door nuchtere en toepasbare adviezen – precies wat de doelgroep nodig heeft.
De TARGET-methode vormt de ruggengraat van het boek, maar de positionering ervan blijft enigszins onduidelijk. Zijn het zes principes die je als projectmanager moet hanteren? Zes pijlers waarop je project rust? Of zijn het stappen in een vaste volgorde die je moet doorlopen? Kieft spreekt zelf vooral over ‘stappen’, terwijl op de bijbehorende – nog in ontwikkeling zijnde – website wordt verwezen naar ‘bouwstenen’. In bijlage 3 wordt zelfs een checklist met twaalf stappen gepresenteerd, waarin de zes TARGET-elementen zijn opgenomen. Deze gelaagdheid roept vragen op, temeer omdat afsluitende stappen zoals evaluatie of overdracht ontbreken in die checklist. Voor de duidelijkheid zou het helpen als Kieft consistent één metafoor kiest en deze door het hele boek vasthoudt. Zelf beschouw ik de TARGET-elementen bij voorkeur als zes leidende principes.
Een aantal paragrafen komt minder scherp uit de verf. Zo is het vreemd dat bij stap 6, Taakbewaking, ineens de paragraaf ‘Welke projecten kun je managen met TARGET en welke niet’ opduikt. Dit onderwerp sluit beter aan bij het begin van het boek, waar al is besproken welk type projecten (zoals migraties of integraties) baat hebben bij een watervalaanpak. Het voelt hier als een herhaling van zetten.
Ook het onderwerp ‘projectproblemen’ keert meerdere keren terug, zowel in hoofdstuk 1 als in hoofdstuk 4. Hoewel herhaling soms helpt om zaken te benadrukken, zou een scherpere afbakening van de inhoud per hoofdstuk de structuur ten goede komen.
Het hoofdstuk over opdrachtgeverschap blijft relatief beknopt. Juist dit thema – dat in veel organisaties te weinig aandacht krijgt – verdient meer uitwerking. Een verdieping op het samenspel tussen projectmanager en opdrachtgever, of praktijkvoorbeelden van opdrachtgeverschap, hadden het hoofdstuk sterker gemaakt.
Al met al is No-nonsense projectmanagement een waardevol boek voor de doelgroep. Wie zonder poespas wil begrijpen wat er nodig is om een project te leiden, vindt in dit boek duidelijke handvatten. Een scherpere structuur en heldere positionering van de TARGET-methode zouden het boek nóg krachtiger maken.
Over Henny Portman
Henny Portman is eigenaar van Portman PM[O] Consultancy en biedt begeleiding bij het invoeren en verbeteren van project-, programma- en portfoliomanagement inclusief het opzetten en verder ontwikkelen van PMO's. Hij is auteur en blogger en publiceert regelmatig artikelen.