Strafvorderlijke aspecten van het DNA-onderzoek

Inleiding 7

Deel I DNA-onderzoek in de opsporingsfase 13
1 Inleiding 15

2 Minimale eisen voortvloeiend uit DNA-regelgeving 15
2.1 DNA-onderzoek in de opsporing 15
2.2 Profielvergelijking 16
2.3 Onderzoek gericht op uiterlijk waarneembare persoonskenmerken 25
2.4 DNA-verwantschapsonderzoek 26
2.5 Grootschalig DNA-onderzoek onder derden 29
2.6 Bevoegdheden van de rechter-commissaris 30
2.7 DNA-databank 31
2.8 Voorgenomen wijzigingen in het juridisch kader 36

3 Het bewaren van DNA-gegevens 38
3.1 De nadien veroordeelde verdachte 38
3.2 De derde 40
3.3 Herziening 43
3.4 De onbekende verdachte (sporen) 48

4 Rechtsbescherming 51
4.1 Waarborgen voor de verdachte 51
4.2 Waarborgen voor de minderjarige 60

5 Uitleiding 63
Overzicht taken en bevoegdheden OM bij DNA-onderzoek in de opsporingsfase 67

Deel II DNA-onderzoek na de veroordeling 71
1 Inleiding 73

2 Minimale eisen voortvloeiend uit DNA-regelgeving 73
2.1 Begrip ‘DNA-onderzoek’ en ‘veroordeelde’ in de Wet DNA-V 73
2.2 Het DNA-bevel 75
2.3 Bezwaar tegen het bepalen en verwerken van een DNA-profiel 81
2.4 Bepalen DNA-profiel 82
2.5 DNA-’match’ 83
2.6 Bewaren, verlengen en vernietigen 83

3 De reikwijdte van de uitzonderingsgronden 88
3.1 De uitzonderingsgrond in artikel 2 lid 1 onder a Wet DNA-V: eerdere afname 88
3.2 De uitzonderingsgrond in artikel 2 lid 1 onder b Wet DNA-V: bijzondere omstandigheden 89
3.3 Relevante recidive 99
3.4 Twee specifieke situaties uitgelicht 100

4 De besluitvorming 106
4.1 Wetgever en rechters over de besluitvorming 106
4.2 De rol van de toetsingscommissie van het LOFO en de zaaksofficier van justitie 107
4.3 Het belang van de kwalificatie en de wetsartikelen 109

5 Uitleiding 110
Overzicht taken en bevoegdheden OM bij DNA-onderzoek na de veroordeling 113